Ervaringen van cliënten

EMDR

Het verhaal van Anke (fictieve naam)
Anke is 25 en werd tussen haar 9 en 11 jaar seksueel misbruikt.
Haar hulpvraag: ‘ik wil kunnen omgaan met mijn verleden’.
Anke heeft een hoger diploma, werkt fulltime, 'functioneert'. Zij heeft last van nachtmerries en chronische lichamelijke klachten.

Vertrouwen opbouwen, stabilisatie en dissociatie benoemen, staan op de voorgrond. Anke is zich niet bewust van haar dissociatie. Dit vraagt tijd. Bij Anke betekent dissociatie dat ik haar zie ‘verdwijnen uit het moment’. Contact maken is dan moeilijk.

Zij zit nog wel bij mij in de sessie en toch is ze er niet.

Dan start ik met de EMDR techniek. Een sessie wel, dan een sessie niet. De dissociatie vraagt veel aandacht, waardoor ik de EMDR soms moet parkeren.

EMDR kan doorwerken. Ik weet dat Anke de nacht volgend op de sessie soms moeilijk slaapt. Het helpt haar dan om ’s nachts uit bed te komen en te tekenen. Na een aantal sessies is er een doorbraak. Anke spreekt nu over de gevolgen van de feiten terwijl ze oogcontact houdt met mij. Haar lichaam spreekt een heel andere taal dan al de keren ervoor.  

Dit is een stap in de goede richting, maar we zijn er nog niet. Er is nog de automutilatie die al jaren de escape vormt voor wat haar overkomen is. Zij heeft een ‘automutilatie-kalender’ gemaakt die geregeld in de sessies besproken wordt. Ook schuldgevoel blijft een thema.

‘Meisjes en vrouwen die seksueel misbruikt zijn, voelen zich vaak schuldig en medeverantwoordelijk voor het misbruik. Vreetbuien, braken en automutilatie zijn vaak een bewuste strategie om het lichaam (zichzelf) te straffen en pijn te doen.’
(uit ‘Praktijkboek EMDR’ van Erik ten Broeke, Ad De Jongh en hans-Jaap Oppenheim p.238)

 

Ondertussen is het traject met Anke afgerond en is zij naast haar werk terug gaan studeren. Ook voor de liefde is er nu plaats in haar leven…

Systemisch kijken

Als therapeut vraag ik de cliënt om haar of zijn probleem of hulpvraag op te stellen i.p.v. enkel maar te praten over het probleem. Opstellingen hoeven dus niet altijd over familie te gaan. Alles wat er in de therapieruimte staat, kan gebruikt worden voor de constellatie. Denk maar aan het halfvolle of half lege glas water…

 

Laat ik een voorbeeld geven van een mannelijke cliënt die ‘in een affaire zat’. We werkten met drie voorwerpen die de drie betrokken personen voorstelden. Zien en voelen i.p.v. denken en weten, raakten een andere laag dan enkel ‘praten over’.

Het had hem geholpen bij het nemen van een beslissing.